Vertaling van erregt

Inhoud:

Duits
Nederlands
erregt, aufgeregt, hitzig {bn.}
gejaagd
opgewonden
affizieren, erregen, angreifen {ww.}
aangrijpen 
treffen
aandoen
frapperen

er/sie/es erregt
ihr erregt

hij/zij/het grijpt aan
jullie grijpen aan
» meer vervoegingen van aangrijpen

affizieren, erregen, angreifen {ww.}
aandoen
aangrijpen 
inboezemen

er/sie/es erregt
ihr erregt

hij/zij/het doet aan
jullie doen aan
» meer vervoegingen van aandoen

anfeuern, aufregen, anregen, ermutigen, erregen, reizen, schüren, anfachen, aufreizen {ww.}
werken op
verhitten
opwinden
prikkelen
aanwakkeren

er/sie/es erregt
ihr erregt

hij/zij/het verhit
jullie verhitten
» meer vervoegingen van verhitten

bewegen, erregen {ww.}
verroeren
bewegen 

er/sie/es erregt
ihr erregt

hij/zij/het verroert
jullie verroeren
» meer vervoegingen van verroeren

affizieren, erregen, angreifen {ww.}
aangrijpen 
treffen
aandoen
raken

er/sie/es erregt
ihr erregt

hij/zij/het grijpt aan
jullie grijpen aan
» meer vervoegingen van aangrijpen

affizieren, erregen, angreifen {ww.}
aandoen
aangrijpen 
draaien

er/sie/es erregt
ihr erregt

hij/zij/het doet aan
jullie doen aan
» meer vervoegingen van aandoen

machen, tun, stellen, bereiten, ausführen, verrichten, erledigen, abstatten, begehen, schließen, anfertigen, herstellen, erzeugen, hervorbringen, erschaffen, unterbreiten, halten, geben, schneiden, brauen, zurechtmachen, ordnen, zubereiten, bewirken, verursachen, hervorrufen, veranlassen, erregen, anrichten, ernennen, abhalten {ww.}
doen 
maken 
uitvoeren 
uitrichten
uitbrengen
bedrijven 
aanmaken 

er/sie/es erregt
ihr erregt

hij/zij/het doet
jullie doen
» meer vervoegingen van doen

Was muss ich tun?
Wat moet ik doen?
Was willst du tun?
Wat wil je doen?