Vertaling van erwarten
Inhoud:
Duits
Nederlands
gewärtigen, harren, warten, erwarten, warten auf, abwarten, rechnen mit, rechnen auf, drohen, bevorstehen {ww.}
wir erwarten
sie erwarten
wij wachten
zij wachten
» meer vervoegingen van wachten
Die Arbeit kann warten.
Het werk kan wachten.
Ich kann nur warten.
Ik kan alleen maar wachten.
Warten , Erwarten, Erwartung {zn.}
verwachting
afwachting
afwachting
Anwartschaft , Erwarten, Warten {zn.}
afwachting
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Erwarten Sie nicht zu viel von ihm.
Verwacht niet te veel van hem.
Man kann nicht alles von den Schulen erwarten.
Je kan niet alles van de scholen verwachten.
Du kannst nicht erwarten, dass er die Geschichte kennt, da er sie noch nie gelesen hat.
Je kan niet verwachten dat hij het verhaal kent, aangezien hij het nog niet gelezen heeft.
Du kannst nicht von mir erwarten, dass ich immer an alles denke!
Je kunt niet van me verwachten dat ik altijd overal aan denk!
Was für eine Frage ist das? Erwarten Sie wirklich, dass ich darauf antworte?
Wat voor een vraag is dat? Verwacht je echt dat ik daar antwoord op geef?