Vertaling van fünf

Inhoud:

Duits
Nederlands
fünf {telw.}
vijf 


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Mein Vater hat fünf Geschwister.

Mijn vader heeft vijf broers en zussen.

Es sind ungefähr fünf Meilen.

Het is ongeveer vijf mijl.

Der Regen dauerte fünf Tage.

De regen duurde vijf dagen.

Ich gebe dir fünf Dollar.

Ik geef je vijf dollar.

Er kann fünf Sprachen sprechen.

Hij kan vijf talen spreken.

Ich zahlte ihm fünf Dollar.

Ik betaalde hem vijf dollar.

Es regnete fünf Tage lang.

Het regende gedurende vijf dagen.

Ich zahlte ihm fünf Dollar.

Ik betaalde hem vijf dollar.

Du solltest die Fünf nehmen.

Jullie moeten bus 5 nemen.

Sie ist fünf Jahre alt.

Ze is vijf jaar.

Wir liefen ungefähr fünf Meilen.

We wandelden ongeveer vijf mijl.

Fünf plus drei ist gleich acht.

Vijf plus drie is acht.

Ich habe fünf Jahre lang Englisch studiert.

Ik heb vijf jaar Engels gestudeerd.

Wir arbeiten von neun bis fünf.

We werken van negen tot vijf.

Ich werde ihn um fünf abholen.

Ik zal hem om 5 uur oppikken.