Vertaling van flau

Inhoud:

Duits
Nederlands
flau, träge {bn.}
flauw
lijzig
loom
lusteloos
slap
sloom
traag 
vadsig
schwach, schwächlich, matt, niedrig, gering, flau {bn.}
zwak 


Gerelateerd aan flau

träge - schwach - schwächlich - matt - niedrig - gering