Vertaling van fremd

Inhoud:

Duits
Nederlands
ausländisch, fremd, ortsfremd, fremdartig, unbekannt, Fremd- {bn.}
buitenlands
onwennig
vreemd 


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Sie ist mir fremd.

Ik ken haar niet.

Tom geht seiner Frau fremd.

Tom bedriegt zijn vrouw.

Ich war fremd in Boston.

Ik was een vreemdeling in Boston.


Gerelateerd aan fremd

ausländisch - ortsfremd - fremdartig - unbekannt - Fremd-