Vertaling van ganz

Inhoud:

Duits
Nederlands
ganz, total {bn.}
compleet 
gans 
heel 
geheel 
vol 
volkomen
volslagen
ganz, gänzlich, gar {bw.}
finaal
heel 
geheel 
helemaal
totaal
volkomen
volledig 


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Er bereiste ganz Europa.

Hij reisde door heel Europa.

Du hast ganz schön Mumm.

Je hebt lef.

Dieses Buch ist ganz neu.

Dit boek is nagelnieuw.

Ganz meinerseits

Graag gedaan!

Er war ganz und gar nicht zufrieden.

Hij was totaal niet tevreden.

Unser Urlaub in Schweden war ganz toll.

We hebben een geweldige vakantie in Zweden gehad.

Die Zitrone hat einen ganz eigenen Geschmack.

De citroen heeft een eigen smaak.

Er war ganz alleine im Haus.

Hij was helemaal alleen in het huis.

Du bist ganz bleich im Gesicht.

Je gezicht is bleek.

Sie wissen ganz genau, was sie will.

Je weet heel goed wat ze wil.

Sie wünscht sich zu ihrem Geburtstag etwas ganz Besonderes.

Ze wil iets heel speciaals voor haar verjaardag.

"Wann wirst du zurückkommen?" "Das hängt ganz vom Wetter ab."

"Wanneer kom je terug?" "Dat hangt helemaal van het weer af."

Du bist etwas ganz Besonderes.

Je bent heel bijzonder

Jemand, der so fleißig ist wie er, wird ganz gewiss erfolgreich sein.

Een man zo ijverig als hij moet wel succes hebben.

Sie streiten viel, aber die meiste Zeit kommen sie ganz gut miteinander aus.

Ze maken veel ruzie, maar voor het grootste deel schieten ze goed met elkaar op.


Gerelateerd aan ganz

total - gänzlich - gar