Vertaling van gefälscht

Inhoud:

Duits
Nederlands
falsch, gefälscht, unecht, nachgemacht {bn.}
bedrieglijk
dubbelhartig
loos
onecht
onwaar 
vals 
vervalst
fälschen, verfälschen, panschen {ww.}
vervalsen 

ich habe gefälscht
du hast gefälscht
er/sie/es hat gefälscht

ik heb vervalst
jij hebt vervalst
hij/zij/het heeft vervalst
» meer vervoegingen van vervalsen



Gerelateerd aan gefälscht

falsch - unecht - nachgemacht - fälschen - verfälschen - panschen