Vertaling van gefüllt

Inhoud:

Duits
Nederlands
gefüllt, vollgestopft {bn.}
gefarceerd
gevuld
füllen, stopfen, farcieren, anfüllen, würzen {ww.}
opvullen
vullen 

ich habe gefüllt
du hast gefüllt
er/sie/es hat gefüllt

ik heb opgevuld
jij hebt opgevuld
hij/zij/het heeft opgevuld
» meer vervoegingen van opvullen



Gerelateerd aan gefüllt

vollgestopft - füllen - stopfen - farcieren - anfüllen - würzen