Vertaling van gelingen
Inhoud:
Duits
Nederlands
gedeihen, gelingen, geraten, glücken, prosperieren {ww.}
sie gelingen
zij varen wel
» meer vervoegingen van welvaren
sie gelingen
zij slagen
» meer vervoegingen van slagen
Er wollte Erfolg haben.
Hij wilde slagen.
Ich denke, dass es ihm gelingen wird.
Ik denk dat hij zal slagen.