Vertaling van gemein

Inhoud:

Duits
Nederlands
gemein, allgemein, gemeinsam, gemeinschaftlich {bn.}
algemeen 
gemeenschappelijk
gezamenlijk
gemein, infam {bn.}
gemeen
infaam
laag 
laaghartig
schunnig
vuig
impertinent, unverfroren, unverschämt, schamlos, ausgeschämt, gemein, unflätig {bn.}
brutaal
driest
onbeschaamd
schaamteloos
gewöhnlich, gemein {bn.}
gewoon 
veelvoorkomend