Vertaling van genannt
Inhoud:
Duits
Nederlands
genannt {bn.}
genaamd
ich habe genannt
du hast genannt
er/sie/es hat genannt
ik heb genoemd
jij hebt genoemd
hij/zij/het heeft genoemd
» meer vervoegingen van noemen
Die Leute nennen ihn Dave.
Mensen noemen hem Dave.
Wir nennen unseren Hund Pochi.
We noemen onze hond Pochi.
ich habe genannt
du hast genannt
er/sie/es hat genannt
ik heb genoemd
jij hebt genoemd
hij/zij/het heeft genoemd
» meer vervoegingen van noemen
Wie soll ich dich nennen?
Hoe zou ik je gaan noemen?
ich habe genannt
du hast genannt
er/sie/es hat genannt
ik heb genoemd
jij hebt genoemd
hij/zij/het heeft genoemd
» meer vervoegingen van noemen
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Sie haben ihren Sohn John genannt.
Ze hebben hun zoon John genoemd.
Die Nationalflagge der Vereinigten Staaten wird Sternenbanner genannt.
De nationale vlag van de VS heet de "Stars and Stripes".