Vertaling van genug

Inhoud:

Duits
Nederlands
genug, genügend, hinlänglich, ziemlich {bw.}
basta
genoeg
nogal
tamelijk 
vrij
voldoende 
ausreichen, genügen, hinreichen, zureichen, reichen {ww.}
volstaan
voldoen
toereikend zijn
voldoende zijn
toereiken


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Wir haben genug Zeit.

Wij hebben genoeg tijd.

Das ist genug.

Zo is het genoeg.

Das ist genug.

Dat volstaat.

Dieser Raum ist groß genug.

Deze kamer is groot genoeg.

Er hatte nicht genug Geld.

Hij had niet genoeg geld.

Tom hat nicht genug Freunde.

Tom heeft niet genoeg vrienden.

Ihr seid nicht schnell genug.

Je bent niet snel genoeg.

Das ist genug für heute.

Dat is genoeg voor vandaag.

Er ist stark genug, das zu heben.

Hij is sterk genoeg om dat op te tillen.

Momentan habe ich nicht genug Geld.

Ik heb niet genoeg geld voor het ogenblik.

Er hatte mehr als genug Geld.

Hij had meer dan voldoende geld.

Sie ist nicht gut genug für ihn.

Zij is niet goed genoeg voor hem.

Ich war dumm genug, es zu glauben.

Ik was dom genoeg om het te geloven.

Es ist warm genug fürs Schwimmen.

Het is warm genoeg om te zwemmen.

Ich kann ihm nicht genug danken.

Ik kan hem niet genoeg bedanken.


Gerelateerd aan genug

genügend - hinlänglich - ziemlich - ausreichen - genügen - hinreichen - zureichen - reichen