Vertaling van gerade

Inhoud:

Duits
Nederlands
gerade, richtig, ausgerechnet, genau {bw.}
juist 
net
pal
precies 
exact
bieder, harmlos, loyal, unumwunden, ohne Kniffe, ehrlich, gerade {bn.}
eenvoudig
naïef
ongekunsteld
aufrecht, direkt, gerade, gradlinig, unmittelbar, recht {bn.}
direct 
live
recht
rechtstreeks
aufrecht, direkt, gerade, geradeaus, geradeswegs, geradezu {bw.}
direct 
overeind
rechtop
eben, gerade, just, soeben {bw.}
juist 
net
pas 
straks 
zojuist
zoëven
daarnet
daarstraks
zonet


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Er schläft wahrscheinlich gerade.

Hij slaapt waarschijnlijk.

Ich koche gerade.

Ik ben aan het koken.

Ich bin gerade aufgestanden.

Ik ben net opgestaan.

Die Frau liest gerade.

De vrouw is aan het lezen.

Sie ist gerade gegangen.

Ze is net vertrokken.

Es schneit gerade.

Nu sneeuwt het.

Es regnet gerade.

Het regent.

Ich wurde gerade ausgeraubt.

Ik ben net overvallen geweest.

Mach Deinen Rücken gerade!

Recht je rug!

Wir grillen gerade.

We zijn aan het barbecueën.

Sie wollen gerade gehen.

Ze staan op het punt weg te gaan.

Wir grillen gerade.

We zijn aan het barbecueën.

Ich lese gerade.

Ik lees.

Ich habe gerade gefrühstückt.

Ik heb zojuist ontbeten.

Ich lese gerade diese Buch.

Ik lees dit boek.