Vertaling van geschickt
opsturen
verzenden
opzenden
zenden
doen toekomen
ich habe geschickt
du hast geschickt
er/sie/es hat geschickt
ik heb gestuurd
jij hebt gestuurd
hij/zij/het heeft gestuurd
» meer vervoegingen van sturen
ich habe geschickt
du hast geschickt
er/sie/es hat geschickt
ik heb gedelegeerd
jij hebt gedelegeerd
hij/zij/het heeft gedelegeerd
» meer vervoegingen van delegeren
ich habe geschickt
du hast geschickt
er/sie/es hat geschickt
ik heb verstuurd
jij hebt verstuurd
hij/zij/het heeft verstuurd
» meer vervoegingen van versturen
Voorbeelden in zinsverband
George hat mir eine Geburtstagskarte geschickt.
Georgo heeft mij een verjaardagskaart gestuurd.
Ich habe ihr eine Puppe geschickt.
Ik heb haar een pop gezonden.
Ich habe es dir vor zwei Tagen geschickt.
Ik heb het twee dagen geleden naar je toegestuurd.
Alle meine Freunde, denen ich eine Einladung geschickt hatte, sind zur Party gekommen.
Alle vrienden aan wie ik een uitnodiging gestuurd heb, zijn op het feest gekomen.
Ich habe gerade die Briefe nochmal gelesen, die du mir geschickt hast.
Ik was de brieven die je me gestuurd hebt aan het herlezen.