Vertaling van gewöhnlich

Inhoud:

Duits

Nederlands

gewöhnlich, gemein {bn.}

gewoon
veelvoorkomend

generell, überhaupt, im Allgemeinen, gewöhnlich {bw.}

doorgaans
in het algemeen
over het algemeen
überhaupt

Duits

Nederlands

Ich stehe gewöhnlich spät auf.

Meestal word ik laat wakker.

Ich wasche gewöhnlich das Geschirr.

Gewoonlijk doe ik de afwas.

Gewöhnlich frühstücke ich um sieben.

Ik ontbijt doorgaans om zeven uur.

Hier essen sie gewöhnlich zu Abend.

Hier is waar ze meestal dineren.

Wann stehst du für gewöhnlich auf?

Hoe laat staat ge gewoonlijk op?

Ich stehe gewöhnlich um sechs Uhr auf.

Ik sta normaal op rond zes.

Ich gehe gewöhnlich um Vier nach Hause.

Ik ga gewoonlijk om vier uur naar huis.

Dieses Verb tritt gewöhnlich nur in der dritten Person auf.

Dit werkwoord wordt gewoonlijk alleen gebruikt in de derde persoon.