Vertaling van gewiegt

Inhoud:

Duits
Nederlands
bewandert, erfahren, gewiegt, kundig {bn.}
deskundig
ervaren 
geoefend
zaakkundig
abgefeimt, arglistig, gerieben, gewiegt, listig, schlau, gewitzt {bn.}
doortrapt
gewiekst
listig
slim 
uitgeslapen
wägen, abwägen, wiegen {ww.}
wegen
afwegen
het gewicht bepalen

ich habe gewiegt
du hast gewiegt
er/sie/es hat gewiegt

ik heb gewogen
jij hebt gewogen
hij/zij/het heeft gewogen
» meer vervoegingen van wegen

Auf dem Mond würde ich bloß fünfzehn Kilo wiegen.
Op de maan zou ik maar vijftien kilo wegen.
wiegen {ww.}
in slaap wiegen
wiegen

ich habe gewiegt
du hast gewiegt
er/sie/es hat gewiegt

ik heb gewiegd
jij hebt gewiegd
hij/zij/het heeft gewiegd
» meer vervoegingen van wiegen

schwer sein, wiegen {ww.}
wegen
zwaar zijn

ich habe gewiegt
du hast gewiegt
er/sie/es hat gewiegt

ik heb gewogen
jij hebt gewogen
hij/zij/het heeft gewogen
» meer vervoegingen van wegen



Gerelateerd aan gewiegt

bewandert - erfahren - kundig - abgefeimt - arglistig - gerieben - listig - schlau - gewitzt - wägen - abwägen - wiegen - schwer sein