Vertaling van gleiten

Inhoud:

Duits
Nederlands
gleiten, segeln {ww.}
zweefvliegen
een glijvlucht maken

wir gleiten
sie gleiten

wij zweefvliegen
zij zweefvliegen
» meer vervoegingen van zweefvliegen

gleiten, glitschen, rutschen, hingleiten, schlittern, schlüpfen {ww.}
uitglijden
schuiven
glijden
glippen
glibberen

wir gleiten
sie gleiten

wij glijden uit
zij glijden uit
» meer vervoegingen van uitglijden

Gleiten [o] (das ~), Gleitflug [m] (der ~), Segelflug [m] (der ~) {zn.}
zweefvlucht
zeilvlucht
Gleiten [o] (das ~), Rutschen, Ausgleiten [o] (das ~) {zn.}
uitglijden