Vertaling van hart

Inhoud:

Duits
Nederlands
hart, Hart- {bn.}
hard
onzacht
stug
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
energiek
geestkrachtig
pittig
veerkrachtig
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
arg, barsch, grob, derb, rau, hart, taktlos, plump {bn.}
grof 
hardhandig
lomp
onkies
ruw
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
weldenkend
zinrijk
zinnig
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
begerig
belust
graag
gretig
happig
smachtend
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
pinnig
snibbig
stekelig
vinnig
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
streng, hart, trocken, schmucklos, einfach, nüchtern {bn.}
streng 
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
bijdehand
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
slim
bekeken
clever
gis
kien
pienter
snugger
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
snedig
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
sluw
arglistig
doortrapt
geslepen
leep
listig
slinks
link
geraffineerd
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
fest, feststehend, firm, gediegen, stabil, wiederstandsfähig, kräftig, stark, hart, standhaft, sicher, unerschütterlich, entschlossen, beständig, Fest- {bn.}
gevestigd
hecht
stevig
vast
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
verdragend
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
alert
kien
vinnig
gebrand
gespitst
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
bevattelijk
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
dorstig
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
diepzinnig
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
belust
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
kittig
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
gevat
ad rem
slagvaardig
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
grondig
diepgaand
diepgravend
gedegen
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng {bn.}
indringend
klemmend
bijtend 
doordringend
fel
guur
schel
scherp 
schril
snerpend
hartlöten {ww.}
braseren

ich löte hart
du lötest hart
er/sie/es lötet hart

ik braseer
jij braseert
hij/zij/het braseert
» meer vervoegingen van braseren



Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Sie arbeitete hart.

Ze werkte hard.

Sie müssen sehr hart arbeiten.

Je moet heel hard werken.

Dieses Handtuch fühlt sich hart an.

Deze handdoek voelt ruw aan.

Das Leben ist hart, aber ich bin härter.

Het leven is hard, maar ik ben harder.


Gerelateerd aan hart

Hart- - grell - herb - scharf - beißend - heftig - rau - streng - arg - barsch - grob - derb - taktlos - plump - trockengrell