Vertaling van heil
Inhoud:
Duits
Nederlands
gesund, heil {bn.}
fit
gezond
valide
gezond
valide
Gnade , Heil , Huld {zn.}
genade
genesen, heilen {ww.}
genezen
helen
beter worden
helen
beter worden
Diese Medizin wird deine Hautkrankheit heilen.
Dit medicijn zal je huidziekte genezen.