Vertaling van heilig
Inhoud:
Duits
Nederlands
heilig {bn.}
gewijd
heilig
geheiligd
sacraal
heilig
geheiligd
sacraal
hieratisch, heilig, priesterlich, steif, feierlich {bn.}
hiëratisch
priesterlijk
priesterlijk
heiligen, weihen {ww.}
heiligen