Vertaling van heraus
Inhoud:
Duits
Nederlands
enträtseln, raten, erraten, herausbekommen, ahnen, erahnen, vorhersagen, voraussagen, weissagen, prophezeihen {ww.}
ich bekomme heraus
du bekommst heraus
er/sie/es bekommt heraus
ik raad
jij raadt
hij/zij/het raadt
» meer vervoegingen van raden
Du kannst vermutlich erahnen, was indessen passiert.
Je kunt waarschijnlijk wel raden wat er gaat gebeuren.
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Am Schluss fand er die Wahrheit heraus.
Uiteindelijk ontdekte hij de waarheid.
Was sie gesagt hatte, stellte sich als falsch heraus.
Wat zij zei bleek niet waar te zijn.
Dima griff in seine Tasche und zog eine riesige Aktenmappe heraus.
Dima stak zijn hand in zijn zak en haalde er een gigantische aktetas uit.