Vertaling van hervorbrechen
Inhoud:
Duits
Nederlands
eruptieren, hervorbrechen, ausbrechen {ww.}
uitbarsten
ich werde hervorbrechen
du wirst hervorbrechen
er/sie/es wird hervorbrechen
ik zal uitbarsten
jij zult uitbarsten
hij/zij/het zal uitbarsten
» meer vervoegingen van uitbarsten