Vertaling van hervorrufen

Inhoud:

Duits
Nederlands
hervorrufen {ww.}
uitschrijven
houden
teweegbrengen
beleggen 

ich werde hervorrufen
du wirst hervorrufen
er/sie/es wird hervorrufen

ik zal uitschrijven
jij zult uitschrijven
hij/zij/het zal uitschrijven
» meer vervoegingen van uitschrijven

hervorbringen, entstehen lassen, erzeugen, schaffen, hervorrufen, verursachen, zur Folge haben, machen, gestalten {ww.}
maken 
ontwikkelen
formeren
doen ontstaan

ich werde hervorrufen
du wirst hervorrufen
er/sie/es wird hervorrufen

ik zal maken
jij zult maken
hij/zij/het zal maken
» meer vervoegingen van maken

Ausländer machen mich neugierig.
Buitenlanders maken me nieuwsgierig.
Kleider machen Leute.
Kleren maken de man.
machen, tun, stellen, bereiten, ausführen, verrichten, erledigen, abstatten, begehen, schließen, anfertigen, herstellen, erzeugen, hervorbringen, erschaffen, unterbreiten, halten, geben, schneiden, brauen, zurechtmachen, ordnen, zubereiten, bewirken, verursachen, hervorrufen, veranlassen, erregen, anrichten, ernennen, abhalten {ww.}
doen 
maken 
uitvoeren 
uitrichten
uitbrengen
bedrijven 
aanmaken 

ich werde hervorrufen
du wirst hervorrufen
er/sie/es wird hervorrufen

ik zal doen
jij zult doen
hij/zij/het zal doen
» meer vervoegingen van doen

Was muss ich tun?
Wat moet ik doen?
Was willst du tun?
Wat wil je doen?
herausfordern, hervorrufen {ww.}
ten gevolge hebben
uitlokken
naar buiten roepen

ich werde hervorrufen
du wirst hervorrufen
er/sie/es wird hervorrufen

ik zal uitlokken
jij zult uitlokken
hij/zij/het zal uitlokken
» meer vervoegingen van uitlokken