Vertaling van hold

Inhoud:

Duits
Nederlands
hold, lieb, teuer, wert {bn.}
dierbaar
duur 
kostbaar
lief
prijzig
waard 
waardevol
geacht 
gewogen, gnädig, günstig, hold, günstig gesinnt, zugetan, vorteilhaft, förderlich, zuträglich {bn.}
goedgezind
gunstig
toegenegen
welgezind
lievelings-
graziös, hold, zierlich, anmutig {bn.}
bevallig 
gracieus
sierlijk
allerliebst, anmutig, hold, lieblich, reizend, charmant, bezauberend, entzückend {bn.}
bekoorlijk 
charmant 
innemend
schattig
snoeperig
snoezig