Vertaling van im voraus
Inhoud:
Duits
Nederlands
im Voraus {bw.}
van te voren
vooruit
vooraf
vooruit
vooraf
antizipieren, vorausnehmen, vorwegnehmen, vorausempfangen, vorfristig leisten, im Voraus tun, im Voraus verwenden, vorgreifen, vor der Zeit erledigen, vorausahnen, vorhersehen {ww.}
vooruitlopen op
prejudiciëren
vooruitlopen
anticiperen
prejudiciëren
vooruitlopen
anticiperen
ich ahne voraus
du ahnst voraus
er/sie/es ahnt voraus
ik prejudicieer
jij prejudicieert
hij/zij/het prejudicieert
» meer vervoegingen van prejudiciëren
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Danke im Voraus.
Alvast bedankt.
Sie müssen im Voraus zahlen.
Ze moeten vooraf betalen.
Vielen Dank im Voraus für eure Mitarbeit.
Alvast bedankt voor uw samenwerking.
Ich habe Hotelreservierungen einen Monat im Voraus getätigt.
Ik heb de boekingen voor het hotel al een maand op voorhand geregeld.