Vertaling van können

Inhoud:

Duits
Nederlands
dürfen, können, vermögen {ww.}
kunnen

wir können
sie können

wij kunnen
zij kunnen
» meer vervoegingen van kunnen

Wann können wir essen?
Wanneer kunnen we eten?
Können wir reden?
Kunnen we praten?
Fähigkeit [v] (die ~), Gewalt [v] (die ~), Können [o] (das ~), Kraft [v] (die ~), Macht [v] (die ~), Vermögen [o] (das ~) {zn.}
macht
vermogen
Macht und Geld gehen Hand in Hand.
Macht en geld zijn onafscheidelijk.
Der König hat seine Macht missbraucht.
De koning maakte misbruik van zijn macht.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Wann können wir essen?

Wanneer kunnen we eten?

Können Sie autofahren?

Kun je autorijden?

Können wir reden?

Kunnen we praten?

Sie können angeln.

Zij kunnen vissen.

Können Sie gehen?

Kan je lopen?

Sie können Spanisch.

Zij kunnen Spaans spreken.

Sie können Spanisch.

Zij kunnen Spaans spreken.

Wir können Ihnen helfen.

Wij konnen je helpen.

Können Sie kommen?

Kan je komen?

Können Sie mir helfen?

Kan je me helpen?

Das können wir nicht bewerkstelligen.

Wij zijn niet in staat om dat te doen.

Katzen können im Dunkeln sehen.

Katten kunnen in het donker zien.

Warum können Sie nicht kommen?

Waarom kunt ge niet komen?

Katzen können im Dunkeln sehen.

Katten kunnen in het donker zien.

Erdbeben können jeden Augenblick geschehen.

Aardbevingen kunnen zich op elk moment voordoen.


Gerelateerd aan können

synoniemen

dürfen - vermögen - Fähigkeit - Gewalt - Können - Kraft - Macht - Vermögen