Vertaling van kleinhacken
Inhoud:
Duits
Nederlands
kleinhacken, zerkleinern, häckseln {ww.}
fijnhakken
ich werde kleinhacken
du wirst kleinhacken
er/sie/es wird kleinhacken
ik zal fijnhakken
jij zult fijnhakken
hij/zij/het zal fijnhakken
» meer vervoegingen van fijnhakken