Vertaling van krachen

Inhoud:

Duits
Nederlands
explodieren, krachen, donnern, detonieren {ww.}
knallen

wir krachen
sie krachen

wij knallen
zij knallen
» meer vervoegingen van knallen

knallen, knarren, krachen {ww.}
knappen
kraken
knallen

wir krachen
sie krachen

wij knappen
zij knappen
» meer vervoegingen van knappen



Gerelateerd aan krachen

explodieren - donnern - detonieren - knallen - knarren