Vertaling van laden

Inhoud:

Duits
Nederlands
laden {ww.}
laden 

wir laden
sie laden

wij laden
zij laden
» meer vervoegingen van laden

beauftragen, belasten, laden, aufladen, beladen {ww.}
inladen
beladen 
belasten 
laden 

wir laden
sie laden

wij laden in
zij laden in
» meer vervoegingen van inladen

Geschäft [o] (das ~), Laden [m] (der ~) {zn.}
zaak 
Kramladen, Laden [m] (der ~), Einzelhandelsgeschäft [o] (das ~) {zn.}
winkel 
boetiek
zaak 
Er ging zum Laden.
Hij ging naar de winkel.
Er stürmte aus dem Laden.
Hij stormde uit de winkel.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Er ging zum Laden.

Hij ging naar de winkel.

Er stürmte aus dem Laden.

Hij stormde uit de winkel.

Sie arbeitet in einem Dritte-Welt-Laden.

Ze werkt in een wereldwinkel.

Sie arbeitet in einem Dritte-Welt-Laden.

Ze werkt in een wereldwinkel.

Sie kaufte ein Buch in dem Laden.

Ze kocht een boek in de winkel.

Werden in dem Laden Notizbücher verkauft?

Verkopen ze schriften in die winkel?

Sie arbeitet in einem Dritte-Welt-Laden.

Ze werkt in een wereldwinkel.

Glücklicherweise gab es vor der Passage, in der Dima geschlafen hatte, einen Armani-Laden.

Gelukkig was er een Armaniwinkel vlakbij het steegje waar Dima had geslapen.

"Darin würde ich wie ein echter James Bond aussehen", sagte Dima zu sich, und betrat den Laden.

"Daarin zou ik er als een echte James Bond uitzien," zei Dima tegen zichzelf, en ging toen de winkel binnen.