Vertaling van lehren
Inhoud:
Duits
Nederlands
wir lehren
sie lehren
wij leren
zij leren
» meer vervoegingen van leren
Ich kann dich das Kämpfen lehren.
Ik kan je leren vechten.
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Ich kann dich das Kämpfen lehren.
Ik kan je leren vechten.
Kannst du mich lehren zu stehlen?
Kunt ge mij het stelen aanleren?