Vertaling van leicht

Inhoud:

Duits
Nederlands
leicht {bn.}
flauw
leicht {bw.}
allicht 
gemakkelijk 
met gemak
delikat, köstlich, lecker, zart, fein, leise, leicht, behutsam, taktvoll, wählerisch {bw.}
zachtjes
geläufig, leicht, mühelos, einfach, bequem, gewandt, flink, beschwingt {bn.}
licht 
makkelijk
gemakkelijk 
vlot 


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Nimm's leicht!

Doe het rustig!

Ich erkälte mich leicht.

Ik word snel verkouden.

Das ist leicht.

Dit is makkelijk.

Er wird leicht müde.

Hij wordt snel moe.

Tennis spielen ist leicht.

Tennis spelen is gemakkelijk.

Tom übertreibt leicht.

Tom heeft de neiging te overdrijven.

Lektion zwei ist sehr leicht.

De tweede les is zeer eenvoudig.

Das Leben ist nicht leicht.

Het leven gaat niet altijd over rozen.

Japanisch sprechen ist für mich leicht.

Japans spreken is makkelijk voor mij.

Er konnte das Problem leicht lösen.

Hij kon het probleem gemakkelijk oplossen.

Gewisse Gerüche können leicht Kindheitserinnerungen wachrufen.

Sommige geuren kunnen gemakkelijk jeugdherinneringen laten opduiken.

Du gibst nicht so leicht auf, nicht wahr?

Je geeft het niet zo gemakkelijk op, nietwaar?

Es ist nicht leicht, mit Kreide zu schreiben.

Het is niet makkelijk met krijt te schrijven.

Es ist nicht leicht, einen Liebesbrief in Englisch zu schreiben.

Het is niet makkelijk om een liefdesbrief te schrijven in het Engels.

Ich denke, dieses Buch ist leicht zu lesen.

Ik denk dat dit boek makkelijk is.


Gerelateerd aan leicht

delikat - köstlich - lecker - zart - fein - leise - behutsam - taktvoll - wählerisch - geläufig - mühelos - einfach - bequem - gewandt - flink