Vertaling van machen
wir machen
sie machen
wij doen
zij doen
» meer vervoegingen van doen
wir machen
sie machen
wij doen
zij doen
» meer vervoegingen van doen
wir machen
sie machen
wij maken
zij maken
» meer vervoegingen van maken
wir machen
sie machen
wij doen
zij doen
» meer vervoegingen van doen
wir machen
sie machen
wij doen
zij doen
» meer vervoegingen van doen
wir machen
sie machen
wij regelen
zij regelen
» meer vervoegingen van regelen
wir machen
sie machen
wij geven
zij geven
» meer vervoegingen van geven
wir machen
sie machen
wij doen
zij doen
» meer vervoegingen van doen
Voorbeelden in zinsverband
Machen Sie Witze?
Maak je een grapje?
Sie machen mich glücklich.
Jij maakt me gelukkig.
Ausländer machen mich neugierig.
Buitenlanders maken me nieuwsgierig.
Kleider machen Leute.
Kleren maken de man.
Was muss ich machen?
Wat moet ik doen?
Was machen Sie da?
Wat doe je hier?
Machen wir's kurz.
Maak het kort.
Lass uns eine Kaffeepause machen.
Laten we koffiepauze houden.
Warum muss ich das machen?
Waarom moet ik dat doen?
Sie machen es jede Woche.
Ze doen het elke week.
Hey, Sie! Was machen Sie?
Hee jij daar! Wat ben je aan het doen?
Ich werde Sie glücklich machen.
Ik zal u gelukkig maken.
Können Sie das noch mal machen?
Kan je dat opnieuw doen?
Ich wusste nicht, was ich machen sollte.
Ik wist niet wat te doen.
Darum musst du dir keine Sorgen machen.
Je hoeft je geen zorgen daarover te maken.