Vertaling van nach
ich ahme nach
du ahmst nach
er/sie/es ahmt nach
ik boots na
jij bootst na
hij/zij/het bootst na
» meer vervoegingen van nabootsen
Voorbeelden in zinsverband
Nach Ihnen.
Gij eerst.
Nach Süden.
Naar het zuiden.
Du stinkst nach Scheiße.
Je ruikt naar kak.
Nach Sonnabend kommt Sonntag.
Zondag komt na zaterdag.
Worüber denken Sie nach?
Waar denk je aan?
Nach uns die Sintflut.
Na ons de zondvloed.
Sie sang nach Herzenslust.
Ze zong naar hartelust.
Die Uhr geht nach.
Het uurwerk loopt achter.
Ich fliege nach Amerika.
Ik ga met het vliegtuig naar Amerika.
Die Uhr geht nach.
De klok loopt achter.
Denk doch mal nach!
Denk even na.
Ich fliege morgen nach Hanoi.
Ik vlieg morgen naar Hanoi.
Sawako will nach Frankreich gehen.
Sawako wil naar Frankrijk.
Darf ich nach Hause gehen?
Mag ik naar huis gaan?
Ich bin nach Nagasaki gegangen.
Ik ben naar Nagasaki gegaan.