Vertaling van nett

Inhoud:

Duits
Nederlands
behaglich, herrlich, genehm, angenehm, nett, wohlgefällig, liebenswürdig {bn.}
aangenaam 
behaaglijk 
genoeglijk 
heerlijk 
plezierig
prettig
freundlich, nett, liebenswürtig, entgegenkommend, umgänglich, leutselig {bn.}
joviaal
aardig 
lief
voorkomend
vriendelijk
freundlich, nett, liebenswürtig, entgegenkommend, umgänglich, leutselig {bn.}
fideel
aardig 
lief
voorkomend
vriendelijk
liebenswert, freundlich, nett {bn.}
beminnelijk 
beminnenswaardig
lief
lieftallig
hübsch, nett {bn.}
aardig 
keurig
leuk
freundlich, nett, liebenswürdig, entgegenkommend, umgänglich, leutselig {bw.}
aardig 
lief
voorkomend
vriendelijk
freundlich, nett, liebenswürtig, entgegenkommend, umgänglich, leutselig {bn.}
hartelijk
cordiaal
ruimhartig
warmhartig
warm
gul
aardig 
lief
voorkomend
vriendelijk
freundlich, nett, liebenswürtig, entgegenkommend, umgänglich, leutselig {bn.}
bemoedigend
hartsterkend
hoopgevend
opbeurend
troostend
troostrijk
hoopvol
hartversterkend
opwekkend
aardig 
lief
voorkomend
vriendelijk
freundlich, nett, liebenswürtig, entgegenkommend, umgänglich, leutselig {bn.}
gemoedelijk
aardig 
lief
voorkomend
vriendelijk


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Er ist sehr nett.

Hij is erg aardig.

Sei nett zu anderen!

Wees aardig voor anderen.

Sei nett zu den anderen!

Wees aardig voor anderen.

Die hübsche Frau ist nett.

De mooie vrouw is vriendelijk.

Sei nett zu den anderen!

Wees aardig voor anderen.

Es war nett, dich wiederzusehen.

Het was erg leuk je weer eens gezien te hebben.

Keiko ist nett, nicht wahr?

Keiko is vriendelijk, nietwaar?

Er war so nett, uns mit seinem Boot zur Insel zu bringen.

Hij was zo vriendelijk ons met zijn boot naar het eiland te voeren.

War nett mit dir zu plaudern.

Leuk met je gesproken te hebben!