Vertaling van nieseln
Duits
Nederlands
nieseln {ww.}
motregenen
er/sie/es wird nieseln
er/sie/es würde nieseln
hij/zij/het zal motregenen
hij/zij/het zult motregenen
» meer vervoegingen van motregenen
er/sie/es wird nieseln
er/sie/es würde nieseln
hij/zij/het zal motregenen
hij/zij/het zult motregenen
» meer vervoegingen van motregenen