Vertaling van nötig
Inhoud:
Duits
Nederlands
benötigend, notwendig, nötig, vonnöten {bn.}
nodig
benodigd
benodigd
erforderlich, nötig, notwendig {bn.}
nodig
benodigd
noodzakelijk
benodigd
noodzakelijk
aufdrängen, aufnötigen, dringen, aufdringen {ww.}
opdringen
forceren
forceren
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Wir haben Geld nötig.
We hebben geld nodig.
Ich habe deine Hilfe nötig.
Ik heb je hulp nodig.