Vertaling van persönlich
Inhoud:
Duits
Nederlands
persönlich {bn.}
persoonlijk
in Person, persönlich {bw.}
in eigen persoon
persoonlijk
persoonlijk
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Er ging persönlich hin.
Hij ging er persoonlijk naartoe.
Ihr solltet besser persönlich mit ihm reden.
Je zou hem beter persoonlijk aanspreken.
Ich habe von ihm gehört, aber ich kenne ihn nicht persönlich.
Ik heb van hem gehoord maar ik ken hem niet persoonlijk.
Ich habe von ihm gehört, aber ich kenne ihn nicht persönlich.
Ik heb van hem gehoord, maar ik ken hem niet persoonlijk.