Vertaling van planen

Inhoud:

Duits
Nederlands
disponieren, verfügen, walten, zu seiner Verfügung haben, anordnen, bestimmen, planen {ww.}
disponeren
beschikken over

wir planen
sie planen

wij disponeren
zij disponeren
» meer vervoegingen van disponeren

entwerfen, planen, projektieren {ww.}
plannen 
ontwerpen
beramen 

wir planen
sie planen

wij plannen
zij plannen
» meer vervoegingen van plannen

Wir planen eine Reise nach New York.
We plannen een trip naar New York.