Vertaling van punzieren
Inhoud:
Duits
Nederlands
ziselieren, punzieren, meißeln, ausmeißeln, ausstechen, ausfeilen {ww.}
ciseleren
wir punzieren
sie punzieren
wij ciseleren
zij ciseleren
» meer vervoegingen van ciseleren
wir punzieren
sie punzieren
wij ciseleren
zij ciseleren
» meer vervoegingen van ciseleren