Vertaling van reden

Inhoud:

Duits
Nederlands
reden, sprechen {ww.}
spreken
praten 

wir reden
sie reden

wij spreken
zij spreken
» meer vervoegingen van spreken

Können wir reden?
Kunnen we praten?
Plötzlich hörte er auf zu reden.
Hij stopte plotseling met praten.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Können wir reden?

Kunnen we praten?

Ich will jemanden zum Reden.

Ik wil iemand om mee te praten.

Die Italiener reden selten über Politik.

Italianen praten zelden over politiek.

Man darf hier nicht so laut reden.

Je mag hier niet zo luid spreken.

Ihr solltet besser persönlich mit ihm reden.

Je zou hem beter persoonlijk aanspreken.

Ich habe dich nie so reden hören.

Ik heb je nog nooit zo horen praten.

Reden ist Silber, Schweigen ist Gold.

Spreken is zilver, zwijgen is goud.

Schämst du dich nicht, so zu reden?

Zijt ge niet beschaamd, zo te spreken?

Plötzlich hörte er auf zu reden.

Hij stopte plotseling met praten.

Ich mag seine Art zu reden nicht.

Ik hou niet van zijn manier van spreken.

Lass uns nach der Schule darüber reden.

Laten we er na school over praten.

Ich bat ihn, mit reden aufzuhören, aber er machte weiter.

Ik vroeg hem om op te houden met praten maar hij bleef doorgaan.

Ich brauche jemanden, mit dem ich reden kann.

Ik heb nood aan iemand om met te praten.

Man sagt, dass er ohne Notizen reden kann.

Men zegt dat hij kan spreken zonder notities te gebruiken.

Seine Schwester kann heute nicht mit dir reden.

Zijn zuster kan vandaag niet met u spreken.


Gerelateerd aan reden

sprechen