Vertaling van reißen
Inhoud:
Duits
Nederlands
erschüttern, reißen, zerren {ww.}
schokken
anziehen, reißen, zerren {ww.}
rukken
wir reisen
sie reisen
wij reizen
zij reizen
» meer vervoegingen van reizen
Ich möchte um die Welt reisen.
Ik wil rond de wereld reizen.
Mein Traum ist, in einer Raumfähre zu reisen.
Mijn droom is om in een spaceshuttle te reizen.