Vertaling van schärfen
Inhoud:
Duits
Nederlands
schleifen, wetzen, scharf machen, schärfen, spitzen {ww.}
wetten
slijpen
scherpen
aanzetten
slijpen
scherpen
aanzetten
wir schärfen
sie schärfen
wij wetten
zij wetten
» meer vervoegingen van wetten