Vertaling van scharf
Inhoud:
Duits
Nederlands
kantig, scharf {bn.}
kantig
geil, scharf, sexuell erregt {bn.}
geil
welig
heet
opgewonden
welig
heet
opgewonden
geil, scharf, brünstig, brunftig {bn.}
bronstig
krols
loops
ritsig
krols
loops
ritsig
schleifen, wetzen, scharf machen, schärfen, spitzen {ww.}
wetten
slijpen
scherpen
aanzetten
slijpen
scherpen
aanzetten
Voorbeelden in zinsverband
Duits
Nederlands
Das Messer ist nicht scharf.
Het mes is niet scherp.
Nicht schon wieder! Schau, wie die zwei sich küssen. Die sind wirklich scharf aufeinander. Ich kann es nicht mehr mit ansehen.
Niet opnieuw! Zie hoe die twee elkaar kussen. Ze staan echt in vuur en in vlam voor elkaar. Ik kan dit niet langer aanzien.