Vertaling van schlingen
Inhoud:
Duits
Nederlands
schlingen, schlucken, hinunterschlucken, verschlucken, hinunterschlingen, einnehmen, verschlingen {ww.}
slokken
inslikken
doorslikken
slikken
inslikken
doorslikken
slikken
wir schlingen
sie schlingen
wij slokken
zij slokken
» meer vervoegingen van slokken
schlingen, winden, flechten {ww.}
vlechten
wir schlingen
sie schlingen
wij vlechten
zij vlechten
» meer vervoegingen van vlechten
wir schlingen
sie schlingen
wij swingen
zij swingen
» meer vervoegingen van swingen
wir schlingen
sie schlingen
wij zwindelen
zij zwindelen
» meer vervoegingen van zwindelen
fressen, schlingen, verschlingen {ww.}
schransen
schrokken
gulzig eten
schrokken
gulzig eten
wir schlingen
sie schlingen
wij schransen
zij schransen
» meer vervoegingen van schransen