Vertaling van schwächen

Inhoud:

Duits
Nederlands
weich machen, verweichlichen, schwächen, mindern {ww.}
week maken
zacht maken
verwekelijken

wir schwächen
sie schwächen

wij verwekelijken
zij verwekelijken
» meer vervoegingen van verwekelijken

erschlaffen, schwächen, abschwächen {ww.}
verzwakken
fnuiken

wir schwächen
sie schwächen

wij verzwakken
zij verzwakken
» meer vervoegingen van verzwakken



Gerelateerd aan schwächen

weich machen - verweichlichen - mindern - erschlaffen - abschwächen