Vertaling van sein

Inhoud:

Duits
Nederlands
sein {bez. vnw.}
zijn 
z'n
zijne
sein {ww.}
zijn 
wezen
Programmiersprachen sind sein Hobby.
Programmeertalen zijn zijn hobby.
Sein Vater scheint Anwalt zu sein.
Zijn vader schijnt advokaat te zijn.
sein, ihr {bez. vnw.}
haar 
hun 
zijn 
heur
z'n
'r
d'r
ihr, sein {bez. vnw.}
zijn 
'r
d'r
z'n
haar 
zijne
hare


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Sein Vater scheint Anwalt zu sein.

Zijn vader schijnt advokaat te zijn.

Er hält sein Wort.

Hij houdt zich aan zijn woord.

Er wollte reich sein.

Hij wou rijk zijn.

Sein Englisch ist perfekt.

Zijn Engels is perfect.

Sein Vater ist Japaner.

Zijn vader is Japanner.

Sein Konzert war toll.

Zijn concert was geweldig.

Das ist sein Haus.

Dit is zijn huis.

Wollen Sie reich sein?

Wil je rijk zijn?

Programmiersprachen sind sein Hobby.

Programmeertalen zijn zijn hobby.

Es könnte tödlich sein.

Het zou fataal kunnen worden.

Das ist sein Auto.

Dat is zijn auto.

Möchtet ihr berühmt sein?

Zou je graag beroemd willen zijn?

Ertragen kann unerträglich sein.

Verdragen kan onverdraaglijk zijn.

Sein Fahrrad ist blau.

Zijn fiets is blauw.

Das kann nicht sein!

Dat kan niet waar zijn!


Gerelateerd aan sein

ihr