Vertaling van sich unterscheiden
Inhoud:
Duits
Nederlands
sich hervortun, sich unterscheiden, sich abheben, hervortreten, auffallen {ww.}
zich onderscheiden
zich uitzonderen
uitmunten
zich uitzonderen
uitmunten
abweichen, differieren, sich unterscheiden {ww.}
uiteenlopen
verschillen
schelen
verschillen
schelen