Vertaling van sieden
Inhoud:
Duits
Nederlands
kochen, kochen lassen, aufkochen, zum Kochen bringen, sieden {ww.}
koken
doen koken
doen koken
wir sieden
sie sieden
wij koken
zij koken
» meer vervoegingen van koken
Bob kann kochen.
Bob kan koken.
Ich kann nicht kochen.
Ik kan niet koken.
brausen, kochen, sieden, wallen {ww.}
koken
zieden
op het kookpunt zijn
borrelen
zieden
op het kookpunt zijn
borrelen
wir sieden
sie sieden
wij koken
zij koken
» meer vervoegingen van koken
Mein Hobby ist das Kochen.
Mijn hobby is koken.
Er möchte gern das Kochen lernen.
Hij wil leren koken.