Vertaling van spuken
Inhoud:
Duits
Nederlands
spuken, umgehen {ww.}
spoken
wir spuken
sie spuken
wij spoken
zij spoken
» meer vervoegingen van spoken
umgehen, spuken, heimsuchen, verfolgen, plagen, quälen, umgehen in, spuken in {ww.}
vervolgen
kwellen
kwellen
wir spuken
sie spuken
wij vervolgen
zij vervolgen
» meer vervoegingen van vervolgen