Vertaling van sägen

Inhoud:

Duits
Nederlands
sägen {ww.}
zagen 
sagen, äußern {ww.}
zeggen 
opgeven

wir sagen
sie sagen

wij zeggen
zij zeggen
» meer vervoegingen van zeggen

Darf ich etwas sagen?
Mag ik iets zeggen?
Er kann so etwas sagen.
Hij kan zoiets zeggen.


Gerelateerd aan sägen

sagen - äußern